Verwonderen – januari 2021

Ik schrijf deze regels op Texel. De overgang van het oude naar het nieuwe jaar beleef ik hier in een huisje tegen de duinen vlak bij zee. Samen met m’n twee vrienden Liesbeth en Barend. Liesbeth schrijft colums (lees maar Liesbeth Woertman – Psychologie van het Uiterlijk , o.a. Vrouwelijk denken in Texel – Psychologie van het Uiterlijk). Barend is een gepassioneerde koffiebrander en heeft onlangs een koffielied uitgebracht (te horen via www.bootkoffie.nl/). Zij beiden inspireren mij met hun kookkunsten en leren me vooral plezier te beleven bij het bereiden van de maaltijd.
Tussen Liesbeth en mij is er iets wonderlijks, we ervaren elkaar als zussen. Lezen elkaar ook vaak zonder woorden. Terwijl we elkaar pas zeven jaar kennen. Dat je zo iets toevalt stemt tot grote dankbaarheid.

Daarnaast wisselen we tal van boeken uit, zij brengt Hannah Arendt binnen ‘Over liefde en kwaad’, ik ‘Zielsverwanten, het mysterie van liefde en relaties’ van Thomas Moore. Jung gaat ook over en weer, net als Kierkegaard, Susan Sontag, Simone Weil. Waar ik nu intens van geniet is ‘Je kunt er niet uitvallen’ (Zentoespraken) van Ton Lathouwers (en ‘Zij is altijd soms’ is de volgende van hem die ligt te wachten).
‘Je kunt er niet uitvallen’ is een boek wat ontregelt en tegelijkertijd vol is van genade en ontferming. Een citaat: “De woestijnvaders in het oude Egypte en Syrië hadden een vaste regel: het is beter één diepe put van twintig meter te graven dan twintig oppervlakkige putten van één meter. Dat is een mooie regel om te onthouden. De verleiding is dat als je graaft en op harde grond stuit, dat je denkt: nee. Als je doorgaat, ontdek je, soms, plotseling, als door een wonder, dat een uitgedroogde bron weer stroomt, dat een ogenschijnlijk gedoofde sintel weer opvlamt in de koude as. Dat een regel weer licht geeft. Dat je iets nieuws ontdekt. Weet dat de tegenstrijdigheden het meest waardevol zijn.”

Vol goede moed keer ik de tweede week van januari weer naar de vaste wal. Natuurlijk, dat alles anders is, dat blijft beslist nog een tijd zo. En terugkeren naar zoals het was is jezelf voor de gek houden. Er is iets nieuws begonnen. En vol verwachting open ik m’n handen, ontvang ik het, een wonder, een uitgedroogde bron die weer gaat stromen, een sintel die opvlamt, een regel welke licht geeft.

Laat ons maar verwonderen. Pippa, m’n reisgenoot en zielsverwant van bijna 20 was gestopt met praten, ik schreef er twee columns terug over. Dit is wat haar moeder op 4 januari mij schreef:
“En dan nog het goede nieuws: Pippa praat.
Sinds gisteren. Ze zegt: scheet, kakkerlak en hou je bek (dat laatste een zinnetje uit een lied van Kinderen voor Kinderen). Gisteren kwam ze na het boodschappen doen met Edwin binnen, ik kwam de trap af om haar te begroeten en toen begon ze hardop te zingen ‘in de maneschijn’, een van de eerste liedjes die ze ooit leerde. Die stem na bijna een half jaar weer te horen, het leek even of ik het droomde. Ze blijft onvoorspelbaar, dus of het blijft weet ik ook niet.”

Ik eindig met een regel uit het boek ‘Je bent al mooi’ van Liesbeth:
Laat ons niet ophouden moedig lief te hebben!

Voor jullie allen een hartverwarmend en liefdevol jaar toegewenst.

Pete

καλή-χρόνια-από-Τέκσελ
pete-pronk-column-stil-de-zee
pete-pronk-pippa